Bomen hebben heel wat voordelen! Ontdek ze hier én plant er zelf ook eentje!
Ze produceren zuurstofgas, gemiddeld vangen ze tussen de 10 en 40 kg CO2 per jaar en ze vangen heel wat fijn stof op. Luchtfiltratie heeft een positief effect op het verminderen van luchtwegaandoeningen, allergieën en slaapstoornissen.
Onderzoek toont aan dat mensen die in een groene omgeving werken minder vaak afwezig zijn, minder stress hebben, zich gelukkiger voelen en zich beter concentreren.
Patiënten, die uitkijken op een groene omgeving, genezen sneller en kunnen meer pijn verdragen. Hierdoor is er minder behoefte aan pijnstillers. Dit zorgt ervoor dat patiënten zich meer op hun gemak voelen, wat leidt tot een snellere genezing.
Ze doen ons meer naar buiten trekken, meer bewegen en elkaar meer ontmoeten.
Bomen maken steden leuker om in te leven en te bezoeken. Ze zijn vaak ook cultuurhistorisch erfgoed. Denk aan oude laanbomen en bomen op begraafplaatsen. In de herfst geniet je van de veranderende bladkleuren.
Bomen beperken de klimaatopwarming doordat ze CO2 vastleggen. In de zomer zorgen ze voor schaduw. Bovendien verdampen ze ook water wat voor nog meer verkoeling zorgt.
Bomen vangen met hun bladeren en takken water op. Ze vertragen regenwater dat naar de bodem gaat, wat wateroverlast tegengaat. Het aanplanten van bomen in plantsoenen geeft schaduw op de onderbegroeiing waardoor die planten beschermd blijven en de bodem minder snel uitdroogt.
Bomen leveren voedsel, bescherming en nestgelegenheid aan insecten, vogels en kleine zoogdieren.
Van de vogels die in de kroon wonen tot de insecten die aan de bladeren knabbelen (en die op hun beurt voedsel zijn voor de vogels) en de eekhoorns of vleermuizen die de holtes opzoeken. Bomen zorgen voor veel voedsel!
Sommige dieren of zwammen zijn exclusief aan bomen gebonden. Denk bijvoorbeeld aan de vliegenzwam (de rode kabouterpaddenstoel met de witte stippen), die groeit steevast in de buurt van berk, tamme kastanje, eik en beuk.
Vogels hebben niet alleen voedsel nodig, maar ook beschutting. Een plek waar ze kunnen schuilen voor slecht weer, slapen… Dat doen ze liefst hoog in een boom, of in dichte vegetatie zoals struikgewas of een haag. Je zal dus meer vogels op je voederplankje zien als je ook een boom hebt.